We staan aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen van 17 maart 2022. Veel gemeenten hebben het afgelopen jaar druk plannen geschreven om hun winkelgebieden op orde te houden of te brengen. Thema’s die de afgelopen twee jaar super relevant zijn geworden: lokaal ondernemerschap, digitalisering, ontmoeten en beleven en transformatie. De coronapandemie heeft eraan bijgedragen dat zachte factoren als solidariteit, service en verantwoordelijkheidsgevoel echt worden gewaardeerd. Het samen in hetzelfde schuitje zitten heeft veel partijen bij elkaar gebracht. Ook de consument waardeert veel meer zijn eigen omgeving als plek. De koop lokaal beweging is niet weg te denken, want hopelijk in veel dorpen en stadswijken de middenstand een hart onder de riem heeft gestoken.
Koopgedrag
Met een beetje geluk gaan we in 2022 weer terug naar het oude normaal van voor maart 2020. Waarbij we ook de goede dingen behouden die uit de crisis zijn voortgekomen. Het meten van het koopgedrag van consumenten is een belangrijke graadmeter om te kunnen sturen en bijstellen. Daarvoor is het koopstromenonderzoek uitgevonden, waar provincies voor in de buidel tasten. De combinatie I&O Research en de adviesbureaus BRO en Bureau Stedelijke Planning zijn in augustus 2021 voor vier provincies aan de slag gegaan met het grootste koopstromenonderzoek ooit. Aan het Koopstromenonderzoek 2021 (KSO21) doen de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Brabant mee. Laatstgenoemde provincie heeft voor het eerst meegedaan. Bij elkaar is dat 60 procent van de Nederlandse huishoudens.
Op 17 februari worden de resultaten van dit mega-onderzoek bekend gemaakt. De partijen beloven nieuwe data en inzichten over het functioneren van centrumgebieden aan de hand van het koopgedrag en oordelen van de meer dan 100.000 consumenten die zijn geënquêteerd. Voor de drie Randstadprovincies worden de uitkomsten vergeleken met de koopstromenonderzoeken uit 2018 en 2016. Een nieuw aspect dat is onderzocht naast detailhandel is het gebruik van horeca en ontspanning. Ook de tijdelijke en structurele impact van de coronacrisis komt in beeld. De uitkomsten van het Koopstromenonderzoek geven gemeenten, centrummanagers en vastgoedeigenaren extra handvatten om hun retail- en horecabeleid aan te scherpen. Dat levert input op voor de uitvoeringsprogramma’s die na de beëdiging van de nieuwe Colleges van B&W in het voorjaar worden bekrachtigd om te investeren in de verbetering van winkelgebieden.
De uitkomsten beloven dus echt interessant te zijn, want je moet wel onder een steen hebben geleefd als je niet weet dat de detailhandel de afgelopen vier jaar enorm is veranderd. Kijk alleen al naar het feit dat in december 2021 bekend werd dat consumenten volgens locatiedata van Google vorig jaar in aantallen niet volledig teruggekeerd zijn naar de fysieke winkels. Het aantal passanten in de winkelstraten is niet teruggekeerd naar het niveau van voor de pandemie.
In de zomer van 2021 had ABN AMRO in samenwerking met Q&A Insights onderzoek gedaan onder consumenten naar het ‘nieuwe normaal’ in winkelgedrag. Per saldo gaf 9 procent aan te verwachten minder fysiek te gaan winkelen na corona. Daarnaast gaf per saldo 18 procent van de respondenten aan minder te gaan winkelen in de grote stad en 12 procent verwachtte minder ‘een dagje’ te gaan winkelen. Tegelijk gaf 68 procent van de respondenten aan dat de fysieke winkel wel favoriet blijft voor het doen van aankopen.
Omnichannel
Er is blijkbaar reden tot optimisme. In een nieuwjaarsblog schrijft Bureau RMC, dat via zusterbedrijf City Traffic passantentellingen en bestedingen meet, het volgende over het coronajaar 2021: “Niet meer voor je plezier gaan winkelen, niet met vrienden of familie maar alleen, functioneel en recht op je doel af is voor veel binnensteden het devies geweest van de overheid voor een bezoek aan de winkelstraat. Dat het fun shoppen steeds meer run shoppen is geworden als gevolg van overheidsmaatregelen, kan voor veel winkeliers hebben betekend dat het omzetverlies door minder bezoekers voor een deel werd opgevangen omdat consumenten makkelijker kochten en per aankoop meer besteedden. Een conversiestijging van 20% en een bonbedragverhoging van 20% leidt bij dezelfde hoeveelheid bezoekers tot een omzetgroei van ruim 40%. In veel steden is het verlies aan bezoekers groter en waarschijnlijk zijn de bonbedragstijgingen minder waardoor retailers zullen terugkijken op een moeilijk jaar. Het zal per ondernemer en sector verschillen en zal ook sterk afhankelijk van de digitale aanwezigheid van de winkel online. Een ding is duidelijk: de pandemie heeft laten zien dat elke winkel omnichannel moet zijn, zowel fysiek als online prominent aanwezig, om in te kunnen spelen op maatregelen die fysiek winkelen beperken.”
Het is geen nieuws het online winkelen tijdens de lockdowns een sterke groei heeft doorgemaakt en van blijvende aard is. Toch blijkt uit cijfers van pandjesteller Locatus dat het enorm mee valt met de leegstand. Veel winkelpanden zijn het afgelopen jaar getransformeerd en hebben een bestemming als horeca, kantoor of woning gekregen. Ook heeft de verwachte omzetterugval van de vermaledijde niet-essentiële winkels nog niet geleid tot enorm veel faillissementen. Met de grote winkelketens hoeven we geen medelijden te hebben, want die hebben natuurlijk de pandemie aangegrepen om met het mes op tafel te onderhandelen met verhuurders over huurvermindering, kwijtschelding of uitstel van huurbetaling. Veel zelfstandige ondernemers hebben die luxe niet gehad, maar gelukkig hebben veel particuliere eigenaren zich coulant opgesteld naar hun huurders. Toch is het de vraag of veel ondernemers in retail en horeca nog vet op de botten hebben, want er doen in het hele land verhalen de ronde over winkels, horeca en culturele instellingen die technisch failliet zijn.
Laten we hopen dat we nu met het nieuwe kabinet niet alleen de laatste lockdown achter de rug hebben, maar ook dat we een zonnig voorjaar tegemoet gaan zien wat hoop biedt op meer drukte in de winkelgebieden.
Oost-Nederland
Buiten de Randstad is de toekomst minder rooskleurig. Het is de moeite waard om de regiorapporten uit 2020 van I&O Research erop na te slaan, die naar aanleiding van het KSO 2019 Oost-Nederland zijn gemaakt van Gelderland, Drenthe en Overijssel. In deze drie provincies ligt in tegenstelling tot de Randstad nog een (grote) opgave in het compacter maken van kernwinkelgebieden in steden en dorpen. De niet-dagelijkse bestedingen liepen in vrijwel alle typen winkelgebieden terug ten gunste van het internet. De prognose van de onderzoekers is dat met de verdere toename van de internetbestedingen en een minimale bevolkingsgroei (in de helft van de gemeenten zelfs krimp) de bestedingen bij de gevestigde detailhandel onder druk blijven staan. Vooral de gebieden die voor de coronacrisis zeer populair waren, zijn hard geraakt door de coronacrisis.
Er werd in 2020 meer besteed aan de detailhandel, maar die groei vond in grote mate online plaats. Waar beleving normaal een belangrijke waarde is in centrumgebieden, speelde dit tijdens de coronacrisis een veel kleinere rol. Door sluiting van onder meer horeca viel in veel centra minder te beleven. Bovendien wilden consumenten vooral snel en veilig hun aankopen doen. Met name locaties die normaliter veel bezoekers uit Duitsland en elders in het land ontvangen, en met relatief veel horeca en modewinkels, ondervonden hier in 2020 de gevolgen van. Wijkwinkelcentra gericht op de dagelijkse boodschappen deden het juist goed. Dat geldt ook voor perifere locaties, waar de winkels gevestigd zijn die veel bezoekers trokken, zoals tuincentra en bouwmarkten.
Het advies van de samenstellers van het rapport aan overheden in Drenthe, Gelderland en Overijssel: “In deze nieuwe realiteit die waarschijnlijk wordt versterkt door effecten van de coronacrisis, moeten winkelgebieden vanuit hun eigen karakter en aansluitend op hun eigen specifieke doelgroep een positie kiezen. De toekomstbestendigheid van winkelgebieden hangt af van de mate waarin zij zich weten aan te passen en in te spelen op veranderend consumentgedrag en de specifieke lokale en regionale omstandigheden van waaruit zij acteren.”
Dit is de essentie van lokaal ondernemerschap: door de handen ineen te slaan en gezamenlijk te werken aan onderscheidend vermogen, word je gezien en gewaardeerd door de consument. Ik hoop dat veel ondernemers in winkelgebieden het gevoel hebben dat ze de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.
Rupert Parker Brady van Retaildenkers, publicist, retaildeskundige en aanjager van binnensteden.
Nederland, Amsterdam, 20-12-2017 Portret van Rupert Parker Brady journalist en retaildeskundige. foto: Bram Budel